Eens deelde ik
een kantoor met een Engelsman die al jaren in Nederland woonde. Hij sprak en
begreep de finesses van de Nederlandse taal heel goed: het vreselijkste woord,
in zijn ogen, was “de bedoeling”. Met name omdat “de bedoeling” vooral in
negatieve zin gebruikt wordt. Dingen zijn vaak juist “niet de bedoeling”, alsof er niet van afgeweken dient te worden. En
al gauw verwordt het tot “ik weet niet waar jij denkt dat je mee bezig bent,
maar dat is natuurlijk niedebedoeling!”
Het bezwaar van mijn collega was dan ook: van wie is die bedoeling dan, en waar
zie je dat eigenlijk aan af? En daarbij, hoepel op, ik bepaal het lekker zelf
wel, wat de bedoeling is!
Als het gaat om
literatuur, hebben mensen het ook veel te vaak over “de bedoeling”. Wat ze daar
meestal mee bedoelen, is “de bedoeling van de schrijver”. Op de middelbare
school was het een standaardvraag na het moeten lezen van een boek: wat is de
bedoeling van de schrijver? Mijn vrienden en ik hadden hier altijd grote moeite
mee. “Een hoop geld verdienen!” riepen we maar – met als antwoord van de leraar
“Nee, doe niet zo flauw.” Het was ons meer om retorisch terugkaatsen dan om flauwigheid
te doen, maar het was kennelijk niedebedoeling dat we de vraag zo opvatten.
Eenmaal op de
universiteit leerde ik dat er inderdaad veel mis is met “de bedoeling”. De
strekking van het eerste hoorcollege: vergeet alsjeblieft “de bedoeling van de
schrijver”, het is een onwerkbaar en contraproductief idee. Het haalt zaken als
betekenis (de boodschap zelf) en intentie (een vooraf beoogd effect) door elkaar, en het hangt op een romantisch idee van
auteurschap dat nauwelijks van toepassing is op oudere teksten, om maar een
paar problemen te noemen. Maar met de jaren kwam ik erachter hoe hardnekkig “de
bedoeling” is, ook al is het conceptueel zo lek als een mandje.
Volgens mij klampen
lezers graag vast aan “de bedoeling” omdat het ze een methode biedt. Die term gebruiken we niet zo gauw over als het gaat
om lezen – maar het is wel degelijk belangrijk. Als je je afvraagt wat je doet met een boek, denk je misschien
“gewoon, lezen”. Maar zo eenvoudig is het niet: je leest niet “blanco”, zonder
context, zonder verwachtingen of zonder vergelijkingsmateriaal. Neem een misdaadroman:
dan verwacht je een lijk aan het begin en de identificatie van de moordenaar
aan het eind, maar je verwacht ook juist variaties op de conventies van het
genre, bijvoorbeeld. Je leest zo altijd met bagage en met vragen die fungeren
als standaard gereedschap in het lezen.
De vraag “wat is
de bedoeling van de schrijver” omvat precies zo’n methode. De kern ervan is dat
je als lezer op zoek moet naar de bedoeling. Hierin zitten
allerlei aannames over wat literatuur is en wat je ermee moet. Het uitgangspunt
is dat literatuur moeilijk is en
ondoorzichtig, en niet voor zichzelf spreekt. Je moet erin graven, als een
piraat op zoek naar een schat. Of je moet het ontleden, zoals een lijkschouwer een
moordslachtoffer opensnijdt op zoek naar de doodsoorzaak. “De bedoeling” geeft
zo de activiteit van lezen een doel:
een boek is net een puzzel, en de bedoeling is de oplossing.
Deze benadering
van literatuur-als-puzzel is een ronduit slechte methode. Het gaat er compleet
aan voorbij dat een tekst mooi kan
zijn, bijvoorbeeld. Maar veel erger nog: je schiet er niks mee op. Stel dat je
kan zeggen over Kafka's klassieke verhaal “In de strafkolonie”: “de bedoeling van Kafka met deze tekst over onrecht en ongelijkheid,
is kritiek te geven op onrecht en ongelijkheid”. Of over Hamlet: “de bedoeling van
Shakespeare met dit toneelstuk over een Deense prins met levensvragen is het
uiteenzetten van de onoplosbaarheid van levensvragen.” Wat kun je hier nou mee?
Ik kan maar twee
reacties bedenken. Allereerst: goh, nee echt, je meent het? Een concrete
formulering van “de bedoeling van de schrijver” is meestal niks meer dan een versimpelde
samenvatting. Misschien hadden onze leraren op de middelbare school dit wel voor ogen –
maar dan hadden ze ook gewoon om een samenvatting kunnen vragen. Maar dat leidt
tot het tweede punt: ok, en dan? Moeten we allemaal op zoek naar dezelfde
bedoeling? Dat is dwaas. Op zoek naar een andere
bedoeling dan? Dat is ook dwaas: “volgens mij is de bedoeling zus”, “volgens
mij is de bedoeling zo” – nou en?
Er is niks zo
nutteloos als een puzzelboekje vol met ingevulde kruiswoordraadsels. Misschien
geeft het de puzzelaar zelf een bevredigd gevoel, maar voor ieder ander kan
zo’n boekje in de prullenbak. Hetzelfde geldt voor literatuur-als-puzzel: als
je zo denkt, dan kan een boek bij het vuil zodra je de oplossing hebt. De
zoektocht naar “de bedoeling” komt dan neer op het vernietigen van literatuur.
Maar je kan ook buiten een tekst kijken. Niet op zoek
naar een antwoord in een tekst, maar de betekenis van een tekst voor de wereld
erbuiten. Er zijn allerlei maatschappelijke en culturele vragen waar we mee
zitten: hoe gaan we om met mensen uit een ander deel van de wereld,
bijvoorbeeld, of hoe past liefde in een wereld vol politieke conflicten, en hoe
verzetten we ons tegen onrecht? Literatuur gaat vaak ook over zulke vragen. Je
kunt een roman of gedicht ook gebruiken als “bril” om naar de wereld te kijken.
Misschien reikt een boek je wel een nieuwe manier van denken aan, een frisse
blik, een andere vraag, het inzicht dat de zaken toch niet zo simpel in elkaar
steken dan je op het eerste gezicht zou denken. Het draait dan om wat een boek
mogelijk maakt voor jou, de lezer.
Dan heb je ineens
helemaal niks meer met “de bedoeling van de schrijver” te schaften: je bepaalt
lekker zelf wat er belangrijk is aan literatuur. Dan heb je een argument te maken, waar iemand anders
misschien ook wat mee kan – zodat het de moeite wordt om met elkaar in dialoog
te gaan, aan de hand van literatuur. En hopelijk geniet je, bevrijd van
bedoelingen, tussendoor nog van het lezen van een mooi boek ook.
D.
D.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten